De Hankenberg achter op Erica

Even ten noorden van Erica ligt langs de Ericasestraat een gebied dat “Hankenberg” wordt genoemd. Vroeger heette de Hankenberg ook wel “Hankenbossie” en sommige mensen kennen het gebied zelfs met de verbasterde naam “Hondenkerkhof”.

Om de oorsprong van deze naam terug te vinden gaan we terug naar de tijd dat de “Ericasestraat” nog,  bij tijd en wijle, een modderige zandweg met twee karresporen van Schoonebeek naar Emmen was en daar ter plekke door een zandhoogte als uitloper van de Hondsrug liep.

De zandhoogte waar het hier om gaat is in vroeger inzet geweest van veel geharrewar tussen de boeren van Schoonebeek en de volmachten van de Boermarke van Noord en Zuidbarge.

Schoonebeek beweerde namelijk dat de zandhoogte eigendom was van de boerenfamilie Hanken en dat de omliggende grond dus tot Schoonebeek behoorde. Ook stukken grond van Nieuw Amsterdam en Erica waren hierbij inzet.

Na een langdurig proces in 1811 wisten beide partijen dat alleen hun advocaten er beter van zouden worden, waardoor uiteindelijk de kwestie middels het nuttigen van alcoholische versnaperingen in een herberg te Coevorden “in den minne werd geschikt”.

In 1830 werd het monsterproces officieel door de rechtbank te Assen bekrachtigd, waarbij tevens de grenzen werden vastgelegd.

Ook is er het verhaal van ene meneer Hanken uit Schoonebeek. Hij had vast laten leggen dat hij op het kerkhof van het dorp Emmen begraven wilde worden. Toen hij kwam te overlijden werd z’n lichaam op een boerenwagen gelegd die met enkele begeleiders richting Emmen vertrok. Alles geheel naar de wens van de overledene. Het was echter in het najaar en een hele natte periode en de weg van Schoonebeek naar Emmen, was door de vele regen zeer moeilijk begaanbaar geworden. Even voor Zuidbarge werd het zelfs zo modderig dat het span zwarte paarden en de wagen, met de overledene erop, vast kwam te zitten en de mannen niet meer verder konden.

Wat nu? Een van hen kwam toen op het heldere idee om de overledene maar aan de kant van de weg te begraven. Zo gezegd zo gedaan. De mannen waren verder heel zorgvuldig want ze onthielden precies waar ze de oude Hanken ter aarde hadden besteld.

Het was op een heuvel langs de weg even ten zuiden van Zuidbarge. En vanaf die tijd werd de heuvel “Hankenberg” genoemd.

De Hankenberg is archeologisch gezien van waarde omdat het in uiteenlopende periodes voor begraving heeft gediend. Want dat de heer Hanken niet de eerste was die hier begraven werd bleek in 1944.

Tijdens ontginningswerkzaamheden van het land aldaar vonden arbeiders de resten van prehistorische urnen.

De Duitse bezetter vond het maar wat belangrijk om aan te tonen dat al heel lang geleden ook hier “Germanen” hadden gewoond en zo werd de Rijksuniversiteit te Groningen gealarmeerd en deze stelde een onderzoek in.

Na enig speurwerk vond men, onder een koepelvormige bodemverheffing, de resten van een grafheuvel uit de Midden Bronstijd. (2000 – 1600 voor Christus, dus nu zo’n 4000 jaar geleden) 

Maar het ging ook wel eens “mis” met dit soort prehistorische vondsten. Zo vond onder andere bij het graven van funderingssleuven voor een nieuw woonhuis bij een boerderij aan de Zuidbargerstraat tussen Zuidbarge en Erica in 1962 de heer A. Jagt uit Emmen een versierd bolvormig potje.

De Drentse volksalmanak schrijft verder over deze vondst: “Het is jammer dat geen deskundige de situatie ten tijde van de vondst heeft kunnen opnemen; toen de vondst door ene J. Tiesinga uit Zuidbarge aan dhr. Snijder – secretaris van de Oudheidskamer “de Hondsrug” te Emmen – gemeld werd waren de fundamenten van het huis al gelegd”.

Ook toen was men klaarblijkelijk al bang dat de prehistorische vondst tot een bouwstop zou kunnen leiden.

Afijn over het potje werd nog wel geschreven: “Niettegenstaande de vier oren die op de buik van het potje prijken moeten we het rekenen tot de amforen tot de periode van de Strijdhamerculturen – een cultuurfamilie die tegen het einde van het Neolithicum over uitgestrekte gebieden van Europa een dominerende rol speelde”.

Kortom, het is misschien een beetje sneu voor hen, maar we blijven natuurlijk geloven dat de kanaalgraver Harm Veltrop en de weduwe van Jan Korterik, toen zij in 1863 zich hier vestigden, de eerste bewoners van Erica waren. Maar er waren dus, duizenden jaren geleden, al lieden die op hun zwerftocht door onze streek het hier al een mooi “plekkie” vonden en hier hun kamp opzetten, rook uit de schoorsteen lieten komen en hun doden ter aarde bestelden.

Ja, ver voor de families Veltrop en Korterik waren het de rendierjagers die hier, tussen 14.000 en 8000 v. Chr., op deze uitloper van de Hondsrug met pijl en boog de rendierkuddes te besluipen om vervolgens met de jachtbuit zich weer bij hun gezin te voegen, hun leven te leven, hun kinderen te zien opgroeien en, hopelijk met tevredenheid, hun oude dag te slijten.