Een verhaal als opmaat naar de Open Monumenten Dagen 2024 op zaterdag 14 en zondag 15 september, die zich dit jaar voor een groot gedeelte in het Amsterdamscheveld, bij Erica zullen afspelen. Maar eerst even terug naar “wat er aan vooraf ging”. Zoals we op de HKE Facebook kunnen lezen kwam de “Netherlands – Hanover Junction Canal Company” rond 1850 op het idee om parallel met de Hoogeveense Vaart een vaarverbinding met het toenmalige koninkrijk Hannover tot stand te brengen. Het plan liep uit op een mislukking en in 1909 verkocht men haar belang in het Amsterdamscheveld aan de onderneming van E. van de Griendt en Co. die de vervening van het gebied “spoorslags” ter hand nam.
In 1910 sloot Griendtsveen een overeenkomst met de Dedemsvaartse tram om tegen een bepaald bedrag, gedurende 25 jaar, jaarlijks 30.000 ton turfstrooisel af te voeren door de Dedemsvaartse Stoomtram Maatschappij. Deze turfstrooiseltrams hebben tientallen jaren turfstrooiselbalen vervoerd naar het overlaadstation van de Staatsspoorwegen bij het station Dedemsvaart-Staatsspoor (bij Lichtmis) en later ook naar schepen aan de loswal van het tramemplacement Diezerkade te Zwolle.
De Halte
Het industriespoor had vooraan in het Amsterdamsche Veld nabij de villa “La Paix”, met een wissel, aansluiting met de hoofdlijn. Kort daarbij was de tramhalte ‘Amsterdamsche Veld’.

In het ‘spoorboekje’ van de tram uit 1906 worden beide haltes genoemd. Van het Coevorder tramstation naar het Amsterdamsche Veld deed de tram er 38 minuten over en van het Amsterdamsche Veld naar Nieuw-Amsterdam duurde de reis 6 minuten.
Al direct bij de opening van de tramlijn van Coevorden naar Nieuw-Amsterdam werd door de Drentsche Landontginning Mij. aan de directie van de Dedemsvaartse tram verzocht een houten wachtlokaal op te richten bij de halte Amsterdamsche Veld.
Tot nu toe ging het steeds over de aanvoer van de grondstoffen over de rails, maar ook bij de afvoer van het product heeft railvervoer een belangrijke rol gespeeld.
Op 11 juli 1911 werd een raccordementslijn geopend door de Dedemvaartsche Stoomtram Maatschappij (DSM), aftakkend van de tramlijn Coevorden – Nieuw Amsterdam en lopend tot aan de turfstrooiselfabriek aan het Dommerskanaal. De lijn was eigendom van “The Griendtsveen Moss Litter Co. Ltd, zoals de Maatschappij “Griendtsveen” toen heette. De turfstrooisel werd met de zogenaamde “balentrams” vervoerd naar het Staatsspoorstation van Dedemsvaart of naar de haven van Zwolle.
Het Smalspoor van de Maatschappij Griendtsveen



In het maandelijkse tijdschrift “Op de Rails” van de NVBS (Nederlandse Vereniging van Belangstellenden in het Spoor) lezen we in nr. 11 van jaargang 1983 het artikel “Het Smalspoor van de Maatschappij Griendtsveen”.
Op woensdagmiddag 30 maart 1983 vond betrekkelijk onopgemerkt, een laatste rit plaats op een Nederlandse spoorlijn. En toch was een officiële laatste rit, waarbij een Commissaris van de Koningin en de besturen van twee gemeenten als genodigden meereden. De lijn in kwestie was zelfs een internationale lijn, die grensoverschrijdend verkeer heeft gekend.
We hebben het hier over de ongeveer achttien kilometer lange smalspoorlijn van Erica door het Amsterdamscheveld naar de omgeving van Schöninghsdorf in Duitsland van de Griendtsveen Turfstrooisel Maatschappij B. V.
In het Amsterdamscheveld (we schrijven nog steeds1983) vindt nog wel de winning van het dieper gelegen “zwarte veen” plaats door de Maatschappij “Purit”. Deze maatschappij gebruikt smalspoor met een spoorwijdte van 700 mm. Ook deze activiteiten zullen spoedig tot het verleden behoren, wanneer het overgebleven veen tot natuurreservaat zal zijn verklaard.
Keren we terug tot de Maatschappij “Griendtsveen”.

De spoorlijn begint in Erica- Amsterdamscheveld bij het kantoor en de werkplaats en loopt eerst, als een echte tramlijn, langs het Dommerskanaal tot aan de turfstrooiselfabriek. De fabriek is dit jaar (1983) voor het laatst in gebruik.

Na de fabriek volgt de lange lijn door het Amsterdamscheveld, die op 30 maart 1983 officieel is gesloten. Even ten noorden van het dorp Weiteveen is een overweg in de weg Schoonebeek – Klazienaveen aangebracht. Bij deze overweg zal in de toekomst een monument worden opgericht.
En inmiddels weten we dat op dit plek een door Adri de Fluiter gemaakt kunstwerk, een door tweeën gebroken kolossale zwerfsteen, staat. Adri gaf het geheel de toepasselijke naam “gescheurde steen” en wilde hiermee uitdrukking geven aan de verbroken spoorverbinding en zei over de gebruikte materialen: “Ik heb het steentijdperk met het staaltijdperk van onze tijd willen verbinden”. Het monument was een geschenk van de maatschappij Griendtsveen.
Al voor 30 maart was men bezig met het opbreken van de baan oostelijk van de overweg. Een gedeelte van de baan werd, ten behoeve van de Purit, omgespoord tot een spoorwijdte van 700 mm.

De Maatschappij Griendtsveen heeft ook nog enige tijd personenvervoer gekend. In 1977 hebben Prinses Beatrix en Prins Claus een rit gemaakt per turftrein op geïmproviseerde personenlorries. Naar aanleiding van deze gebeurtenis hebben enige Drenthenaren de stichting “Veen, zolang het er nog is” opgericht. Deze stichting organiseerde in het najaar van 1982 excursieritten op de lijnen van de Griendtsveen. Deze excursie was zelfs opgenomen in de NS Dagprogramma’s onder nummer 97, met als motto (hoe kan het anders) : “Veen, zolang het er nog is”
Bij de officiële opheffing van dit veenspoor, dat van zoveel betekenis is geweest voor de ontginning van de uitgestrekte venen achter Schoonebeek, werd de veel bewogen geschiedenis nog eens belicht door de heer ir. H.F. van der Griendt, directeur van de Griendtsveenmaatschappij. Hij sprak”:
“De lijn, die in 1911 in gebruik werd genomen, heeft niet alleen gediend voor het transport van bolster en turf naar de strooiselfabrieken.
Zo zijn er ook wel personen met de trein meegegaan tussen Schöninghsdorf en het eind van de lijn. Eén van de aanwezigen heeft dat zelf nog meegemaakt”, vertelde de heer Van der Griendt. Hij vertelde verder dat een speciale aftakking van de spoorlijn werd gemaakt om bouwmaterialen voor de kerk van het dorp Weiteveen aan te voeren. “Deze lijn kon echter alleen in de nachtelijke uren worden gebruikt omdat het turfvervoer op de hoofdlijn voorrang had”.
“Nog een vermeldenswaardig detail was dat de ambtenaren van de douane, volgens voorwaarde vijf van de vergunningen die wij hadden, te allen tijde in de gelegenheid moeten worden gesteld om met de treinen mee te rijden en dat wel op de meest gerieflijke wijze, zoals het er letterlijk stond”.

De “ambtenaren van de douane” zoals ze gestationeerd waren in Ter Apel.
Afijn, aanleding genoeg om tijdens de Open Monumenten Dagen 2024 op zaterdag 14 en zondag 15 september het Amsterdamscheveld te bezoeken. En met eigen ogen te zien hoe we in het Amsterdamscheveld invulling geven aan het 2024 OMD Thema “Routes, Netwerken en Verbindingen”.
