Loopt er een Wolf rond op Erica?


Het was op 2 februari 2019, aan het begin van de middag dat verschillende mensen de redactie van RTV Drenthe tipten.

Ze dachten een wolf te hebben gezien op Erica. Op een filmpje is te zien hoe een groot beest een haas opeet langs de Ericasestraat op Erica.

Maar is het wel een wolf? Boswachter Aaldrik Pot is resoluut: Nee. “Dit beest heeft geen enkel kenmerk van een wolf. Het is waarschijnlijk een kruising tussen een berghond en een herdersachtige, met misschien wat huskybloed.” Saillant detail: “Berghonden zijn gefokt om wolven bij het vee vandaan te houden.”

‘Verhouding klopt niet’

“Zijn kop is veel te rond voor een wolf. De vachtkleur is te wit, een wolf heeft veel meer grijs en grijsbruin als basiskleur. De oren van dit exemplaar zijn rond en hangen. Bij een wolf zijn de oren puntig en bovenop de kop. Ook de verhouding tussen poten en lijf klopt niet met een wolf”, aldus de boswachter. Volgens Pot komt dit kleurtype wolf sowieso in Noordwest-Europa niet veel voor.

Helemaal geen Wolven?

Even is Erica het middelpunt van het verhaal rond de “oprukkende wolf”, maar de sensatie ebt snel weg en houden we ons in februari 2019 meer bezig met de vraag: “Zouden we dan toch nog of weer een Elfstedentocht krijgen?” Ook dat niet! En toch was de winter van 1990 er eentje om niet te vergeten. Ondanks dat de zogenaamde wolf aan de Ericasestraat zich liet fotograferen terwijl hij/zij in de sneeuw liep verliep die winter zeer zacht met een gemiddelde temperatuur van 8,9 graden terwijl tot dan toe 5,1 graden normaal was

Dit kwam voornamelijk door dat bijna een constante zuidwesten wind egelmatig zachte lucht over ons land blies. Wel hadden we die winter wel extreem vaak last van storm met, op 25 januari, windstoten tot 160 km/uur. Die storm zorgde voor chaos op de weg en op het spoor. Het vliegverkeer werd stop gelegd en duizenden mensen moesten noodgedwongen de nacht op het vliegveld doorbrengen. Afijn, weer terug naar de wolf en nu met het Drents Dagblad van vrijdag 29 oktober 1943

We gaan terug naar de “oorlogskrant”, het Drentsch Dagblad, van vrijdag 29 oktober 1943. In die krant verscheen onder de kop Wolvenjachten toen het volgende uitgebreide artikel over de wolf in Drenthe. Let wel in de spelling van onze taal in 1943 hadden we nog meer “oo’s” nodig om ons zegje te doen dan tegenwoordig.



Wolvenjachten in Drenthe

Als we tegenwoordig spreken over wolven in Drenthe trekken we ongeloovig met de schouders. En toch zijn er tijden geweest dat wolven een ware plaag waren voor de bewoners van de Oude Lantschap. Zoo lezen we in de Chronyck van ’t Landschap Drenthe van den bekenden dominee-dokter- landontginner Picardt dat in 1233 en ’34 er zoon menigte wolven zijn geweest in Drenthe en aangrenzende landen dat daardoor niet alleen het vee is verscheurd in de weiden, maar dat ook de doode lichamen der menschen by nacht en ontijden van kerkhoven werden geroofd.

En de bekende Rijksarchivaris J. S. Magnin deelt mede dat er wolvenjachten in Drenthe zijn gehouden in 1606 en 1612 en 1640 en ook in de jaren tusschen 1643 en 1666. Toen schijnt Drenthe eenige jaren bevrijd te zijn geweest van dat ongedierte, althans traden de wolven toen niet zoo zeer op, tot in de jaren 1679 tot 1685 de wolven weer een groote plaag werden voor het landvolk.


In 1606 ontvingen de inwoners van Hijken, gemeente Beilen, een premie van f (gulden) 30,- voor het dooden van 9 jonge wolven, terwijl aan de ingezetenen van Ees f20,- werd uitgekeerd voor het dooden van 6 dezer dieren. In 1608 ontvingen twee boeren in Zuidwolde f 55,- als premie, terwijl op 11 mei 1758 door het Landschapsbestuur aan vier personen te Holthe, gemeente Beilen, f 100,- premie werd toegekend.

Wanneer de Regeering onderricht werd dat zich een wolf binnen de landspalen van de Oude Landschap ophield werd ’n algemeene jacht geproclameerd, waarbij aan verschillende dorpen en gehuchten werd gelast, om een bepaalden dag en uur met schietgeweer, spiesen, hooivorken en ander tuig gewapend en van trommelen voorzien gezamenlijk op te trekken naar een bepaald heideveld, waar een paal is opgericht en middelerwijl de struweelen en bosschen te doorzoeken en af te jagen. Zoo werd een groote kring gevormd die al kleiner en
kleiner werd. Zoo werd gewoonlijk de wolf al meer en meer in het nauw gebracht en de jagers gelegenheid gegeven hem het doodend lood toe te dienen. Die zoo gelukkig was het dier te schieten mocht het meenemen naar zijn woonplaats en als trofee aan een boom of paal ten toon stellen.

Mr. Van Lier deelt in de „Tegenwoordige staat van Drenthe 1795″ mede dat een premie van f 100 werd toegekend voor het dooden van een wolf. Volgens meergenoemden Magnin werd de laatste wolvenjacht gehouden op 19 sept. 1772 waarbij ten N.O. van Dwingeloo een groote wolf werd opgejaagd maar niet geschoten. Men ziet dat vooral het Westen van het Landschap geplaagd werd door deze roofdieren.


In 1739 werden er twee groote wolvenjachten gehouden op het Ellertsveld, dat toen een woeste en eenzame hoogvlakte was begroeid met meters hooge heide, een waar schuiloord voor wolven, vossen, slangen, adders en ander ongedierte. In 1740, 1758 en 1772 werden hier eveneens wolvenjachten gehouden.

Bij Schoonloo („woor ’t knollengruun bevreuren is”) vond men vroeger de Wolfsbaak, welke paal herinnerde aan de wolvenjacht
in 1772. In dat jaar werd door de gemeenten tusschen Zweeloo en Zuidlaren ’n klopjacht op wolven gehouden. In de nabijheid van Schoonloo werd ’t ongure beest geschoten. Ter eere van dit heuglijk feit gingen de jagers gezamenlijk er een op drinken van ’t geld „dat er toe
stund” in de bekende herberg van L. Meursinge, waar op 11 juni 1748 de befaamde vergadering werd gehouden van de volmachten der eigenerfden, waardoor de Landdag van 25 juni d.a.v. in de woelingen van dat jaar een historische dag voor Drenthe werd. Weldra ontstond er twist over het feit wie de wolf geschoten had. Zuidlaren eischte voor zich de eer op wat door de andere karspelen werd betwist. Beneveld en verhit door den drank geraakte men handgemeen en het had weinig gescheeld of er waren dooden gevallen. Aan enkele bezadigden mocht het gelukken de vechtersbazen te scheiden en vrede te stichten.

Tegenwoordig is er in de staatsbossen bij Schoonloo een 12,5 km lange wandelroute die herinnert aan deze Wolfsbaak https://wandelvanuit.nl/schoonloo/ Jacht op wolven en wilde zwijnen werd ook gemaakt te Angelsloo onder Emmen, welk wild zich ophield in het „Bernardsbosch” en andere wouden in den omtrek. Volgens de overlevering was er zooveel bosch dat een eekhoorn van tak op tak van Emmen tot Klooster- Ter Apel kon springen. Uit bovenstaande blijkt dat de wolven vroeger veel last hebben veroorzaakt aan de
bewoners van de Oude Lantschap! Maar een wel net zo belangrijke vaststelling is gelegen in het feit dat er in die tijd, zo’n 250
tot 300 jaar geleden, minder vergaderd werd over het recht van de wolf om zich vrij in onze Drentse natuur te kunnen en mogen bewegen met alle gevolgen van dien. Maar ja dat was toen.

Bronnen:Weeronline.nl, RTV Drenthe en het Drentsch Dagblad